Vrijdag 2 september hield FVD-Kamerlid Frederik Jansen een borrellezing over de in rechtse kringen vermaledijde cultuurmarxisten van de Frankfurter Schule. “Deze denkers hebben meer dan welke andere dan ook hun stempel gedrukt op de moderne tijd. Hen lezen, en begrijpen, is het heden begrijpen”, aldus Jansen.
Zijn het discours van woke, de LHBTI-ideologie, de slachtoffercultus et cetera erfenissen van de Frankfurter Schule?
Inderdaad. Die ideeën vinden hun oorsprong in het denken van een kleine groep Duits-joodse academici van ruim honderd jaar geleden, de zogeheten Frankfurter Schule. Zij probeerden de crisis van het marxisme van de jaren twintig op te lossen. Hoe kon het, dat de arbeidersklasse zijn revolutionaire potentieel niet had benut? Waarom stonden de ‘arbeiders aller landen’ tegenover elkaar in de loopgraven, terwijl ze eigenlijk onderlinge klasseloyaliteit moesten hebben? Wat verklaarde het ontbreken van dat klassebewustzijn?
Het antwoord van de Frankfurter Schule was: nationalisme, familiestructuren, schone kunsten, kortom, alle aspecten van het ‘bourgeois leven’ waarmee verticale loyaliteiten in stand werden gehouden die de mens – aldus de Frankfurter Schule – een vals bewustzijn gaven. Pas als al die structuren zouden zijn vernietigd, konden mensen zich bewust worden van hun ware toestand en zou de werkelijke communistische wereldrevolutie kunnen ontstaan”.
De Frankfurters begonnen in de jaren twintig al te schrijven, maar de Tweede Wereldoorlog en de jodenvervolging hebben hun denken enorm geradicaliseerd. Er vond een verschuiving plaats in de focus van hun werk. Ze raakten geobsedeerd door het idee van ‘de democraat’; de tegenpool van ‘de fascist’. In hun beginjaren probeerden ze het marxisme vooral te revitaliseren en de arbeidersklasse te activeren, maar na de oorlog zagen ze de arbeidersklasse juist steeds meer als een probleem, als potentieel fascistisch en antisemitisch. De massa had zich verraderlijk getoond, intolerant en ja, moorddadig. Het ontleden, ‘bekritiseren’ en onschadelijk maken van die fenomenen werd de focus van hun naoorlogse werk. In de hele Europese beschavingstraditie zagen zij een ontwikkeling van toenemende onderdrukking van mens en natuur. Álles werd verdacht gemaakt, alles werd ‘potentieel fascistisch’. Zie daar het begin van de hedendaagse obsessie met minderheden, onderdrukking en het onmiddellijke bestempelen van andersdenkenden als fascisten.
Er zijn ook wel aanwijzingen dat de Frankfurters samenwerkten met de Amerikaanse inlichtingendiensten, die op hun beurt de Europese cultuur wilden beïnvloeden, of zelfs ondermijnen.
Dat klopt. Drie prominente Frankfurters, Herbert Marcuse, Franz Neumann en Otto Kirchheimer, gingen tijdens de Tweede Wereldoorlog werken voor de OSS (de voorloper van de CIA). Ze schreven rapporten over de situatie in Duitsland en stelden een zeer uitgebreid ‘denazificatieprogramma’ op: een invulling van de vraag hoe Duitsland er na de oorlog uit moest zien. Het is mijn vaste overtuiging dat dit ‘denazificatiedenken’ nog altijd de basis vormt voor onze hedendaagse politieke, culturele en economische ‘tijdgeest’.
Het doel van de Frankfurters werd, zoals gezegd, het dusdanig transformeren van de cultuur – en zelfs de psychologie van de mens – dat er nooit meer, ‘nie wieder’, een vervolging van Joden zou kunnen ontstaan. In hun ogen leidde de aard en geschiedenis van de Europese volkeren dwingend tot een maatschappelijke orde van onderdrukking, uitsluiting en uitbuiting. De Europeaan was dus wezenlijk ‘fascistisch’ en zou een onbedwingbare aandrang hebben tot het willen aanvallen, domineren en vernederen van alles wat ‘zwak’ was. De ‘autoritaire persoonlijkheid’ noemden ze dat. Die moest dus verdwijnen, anders zou de geschiedenis zich onvermijdelijk herhalen.
En de CIA vond dat wel mooi?
Absoluut. Aanvankelijk bleven hun ideeën beperkt tot obscure academische tijdschriften, maar na 1945 kregen een unieke kans die zeer weinig filosofen in de wereldgeschiedenis is gegeven: ze konden via het Amerikaanse denazificatieprogramma hun denkbeelden in de praktijk brengen. Overal in Europa werden atonale muziek en abstracte kunst gepromoot. Overal werden linkse faculteiten en universiteiten opgezet. Overal werd immigratie gestimuleerd en werd supranationalisme – dat wil zeggen, het verzwakken van de nationale staat – georganiseerd.
De Frankfurter Schule heeft ook de seksualiteit gepolitiseerd. Hoe is dat verlopen?
Dat vond z’n weg via de studentenprotesten van 1968 en de hippiebeweging. In lijn met Freud zag met name Herbert Marcuse de onderdrukte seksualiteit als oorzaak van allerlei stoornissen. Maar Freud zei: als je probeert Eros te bevrijden, breek je precies af wat je nodig hebt om een samenleving bij elkaar te houden. Volgens Freud was sublimatie daarom nodig: dat is de cultuurvormende kracht die echter leidt tot verticale ‘bourgeois’ loyaliteiten. Zoals we zagen wilden de Frankfurters die nu juist stukmaken. Dus schrijft Marcuse in Eros and Civilization: het grootste gevaar (lees: fascisme) zit in de normale situatie van het ego. Uit de normale ontwikkeling van de mens ontstaat ontvankelijkheid voor fascisme. Dus ook de normale seksualiteit. Daarom wil Marcuse Eros bevrijden. In zijn boek One Dimensional Man noemt hij dat desublimatie.
De vraag waarover ik het vrijdag ga hebben is: bestaat desubslimatie? Kun je een samenleving hebben die gebaseerd is op de kritische theorie, of moeten we onderkennen dat de angst voor herhaling van het verleden als een boomerang terugkeert?