De VVD definitief niet langer liberaal

18 maart 2025

Hans van de Breevaart

Onlangs riep huidig VVD-leider Dilan Yesilgöz op tot afschaffing van Grondwetartikel 23.1 Daarin is geregeld dat bijzonder onderwijs, net als openbaar onderwijs, aanspraak kan maken op financiering van overheidswege. Die oproep volgde op het initiatief tot toezicht op informeel onderwijs, waarbij zelfs gebruik gemaakt diende te worden van zogenaamde ‘verklikkers’. Dit om ‘radicalisering’ onder moslims en christenen eerder te onderkennen om het vervolgens beter te kunnen tegengaan.

Vooralsnog lijkt haar pleidooi misschien niet realistisch. Maar haar oproep zelf geeft aan dat nu ook de VVD haar ideologische veren heeft afgeschud. Daarbij beroept ze zich nota bene op de onlangs overleden oud-VVD-leider Frits Bolkestein te beroepen. Terwijl hij nu juist degene was die pleitte voor een herwaardering van de klassieke liberale ideologie.

Als oud-lid van de VVD leidde een en ander bij mij tot de volgende reflecties.2 Om te beginnen is bij Yesilgöz het liberale geheugen niet helemaal in orde. Daarnaast gaat ze in haar pleidooi volledig voorbij aan het feit dat het bijzonder onderwijs gemiddeld kwalitatief stukken beter is dan het openbaar onderwijs.3 Maar veel erger is dat haar oproep lijnrecht ingaat tegen de fundamentele vrijheden waarvoor het liberalisme altijd heeft gestreden. Terwijl het ook nog eens sterk de vraag is of daarmee ook het doel bereikt wordt wat zij beoogt: het tegengaan van radicalisering in Nederland.

Ik concludeer dat er alle reden is om artikel 23 voorlopig gewoon te handhaven en afschaffing alleen in overweging te nemen wanneer tegelijkertijd ook de belastingen met dertig procent verlaagd worden.

Bolkestein, het kind en het badwater

Mensen die Bolkestein van dichtbij gekend hebben en wier geheugen nog enigszins op orde is, hebben ongetwijfeld met hun oren zitten klapperen bij de oproep van Yesilgöz. Hij was nota bene degene die stopte met olie verkopen voor Shell en naar Den Haag kwam om te strijden tegen de ‘verlinksing’ van de politiek en de bijbehorende ‘afbraak’ van ons land.

Nodig was volgens hem een herwaardering van onze joods-christelijk-humanistische beschaving en haar streven naar vrijheid om individueel talent tot maximale ontplooiing te brengen. Met een beroep op Alexis de Tocqueville erkende hij daarbij het grote belang van vitale gemeenschappen, een sterk maatschappelijk middenveld en een vrije markteconomie.

In dat verband erkende hij de rol die artikel 23 gespeeld had bij de emancipatie van gereformeerden en katholieken. Ruim tweederde van de scholen in Nederland was bijzonder. Bovendien stond het ook volgens hem als een paal boven water dat het bijzonder onderwijs gemiddeld uitstekende resultaten leverde.

Wel betwijfelde hij of het islamitisch onderwijs dezelfde resultaten zou leveren – zowel kwalitatief als qua integratie van moslims. Maar er was geen haar op zijn hoofd die er ook maar aan dacht om artikel 23 ter discussie te stellen. Daarmee zou namelijk het kind van kwalitatief hoogwaardig onderwijs met het vuile badwater worden weggegooid.

Vanwaar die kwaliteit van het bijzonder onderwijs?

Critici werpen tegen dat het bijzonder onderwijs alleen betere resultaten levert omdat het mensen uit de betere klassen aantrekt. De suggestie is dan dat het openbaar onderwijs als ‘afvoerputje’ zou fungeren en daardoor per definitie minder scoort in de lijstjes.

Daarbij wordt er voor het gemak van uitgegaan dat dit kwaliteitsverschil van recente datum is. Maar ook in de negentiende eeuw, toen gereformeerden en katholieken nog tot de zogenaamde ‘kleine luyden’ behoorden, was dit kwaliteitsverschil volgens Thorbecke, de godfather van het liberalisme in Nederland, al opvallend.

Er moet dus een andere oorzaak zijn voor dit verschil. Mijn stellige overtuiging is dat het te maken heeft met het feit dat het bijzonder onderwijs, veel meer dan het openbare, gedragen wordt door waarden ontleend aan de traditie waarover Bolkestein het had: de joods-christelijk-humanistische. Niet toevallig ook de traditie die de inspiratiebron vormde voor de westerse beschaving en haar historisch gezien tot ongekende prestaties heeft gebracht.

Waarin onderscheidt die traditie zich van alle andere in de wereld? Mijns inziens gaat het hier om een combinatie van een aantal kenmerken waarvan ik er hier drie met name noem.

  • De opvatting dat deze wereld geschapen is door een goede God die ons mensen de opdracht heeft gegeven om deze werkelijkheid tot maximale ontplooiing te brengen. 
  • De ervaring dat mensen geneigd zijn tot het kwade, maar tegelijkertijd weet hebben van de vergeving bij misstappen en de mogelijkheid het een tweede keer beter te doen.
  • Dat dit geldt voor ieder mens, zonder onderscheid, van de hoog tot laag, van rijk tot arm, en niet in het minst ook voor mensen met macht en aanzien.

Deze opvattingen en de daarmee verbonden levenshouding hebben in wetenschap, kunst, economie, maatschappij en politiek tot een unieke combinatie van vrijheden en welvaart geleid die haar weerga in de geschiedenis niet kent.4

Ook in de prestaties van christelijke scholen heeft dat onmiskenbaar zijn weerslag gehad. Zeker op de scholen waar die overtuigingen en levenshouding hun vertaling kregen in de dagelijkse schoolpraktijk.

Afschaffing van artikel 23 lijkt alleen al om die reden onverstandig.

Erger nog: fundamentele vrijheden op het spel

Dat met afschaffing van artikel 23 en intensief toezicht op informeel onderwijs het kind met het badwater zou worden weggegooid is een ding. Minstens zo belangrijk om vast te stellen is dat met deze oproep fundamentele vrijheden op het spel staan.

  • De afschaffing van het bijzonder onderwijs raakt aan het grondwettelijk recht op de vrijheid van vereniging. Het gaat hier namelijk niet maar om het dichtdraaien van de geldkraan. Wanneer als reden daarvoor wordt aangegeven dat geloofsovertuigingen niet in het publieke domein thuishoren, maar voor wat betreft het onderwijs alleen nog achter de voordeur mogen worden beleden, dan betekent dat wel degelijk een fundamentele vrijheidsbeperking.
  • Met toezicht op het informeel onderwijs gaat de overheid zich bovendien met geloofsovertuigingen achter de voordeur bemoeien. En dat met het excuus dat die overtuigingen tegenwoordig al te vaak in strijd zijn met artikel 1 van onze Grondwet en, daarmee, een bedreiging vormen voor onze vrijheid, veiligheid en democratische rechtsstaat. Dat daarbij ook gebruik gemaakt wordt van zogenaamde ‘verklikkers’ maakt dat hier ook de fundamentele vrijheden van geloof en geweten in het geding raken.   

Het gaat hierbij om typische uitingen van een totalitair beheersingsstreven van overheidswege. Daarbij worden vermoedens van ‘haat’, ‘radicalisering’ en ‘oproepen tot geweld’ als excuus gebruikt om ook de laatste fundamentele vrijheden die ons nog restten verdacht te maken.

Via het onderwijs dient de jeugd gekneed te worden tot een willoze massa jaknikkers. Elke kritische stem wordt geframed als ‘racisme’, ‘discriminatie’, ‘extremisme’ en ‘haat zaaien’. Terwijl alleen oproepen tot geweld tegen onder de huidige omstandigheden strafbaar zou dienen te zijn. Dat laatste dient inderdaad keihard te worden aangepakt. 

Maar afschaffing van fundamentele vrijheden is een aantasting van onze democratische rechtsstaat. Wanneer zelfs de VVD daaraan bij monde van Yesilgöz tegenwoordig meedoet, dan onderscheidt ze zich in niets meer van links en is ze als ‘liberale’ partij niet langer geloofwaardig.

De islam een gevaar voor onze samenleving?

Het excuus is nu dat er in islamitische bijeenkomsten wordt opgeroepen tot geweld. Het zou inderdaad naïef zijn om te denken dat er geen gevaarlijke elementen onder moslims aanwezig zijn. De dreiging van terreur van de kant van een van haar politieke ideologieën, het islamisme, met haar streven naar wereldwijde invoering van de sharia, is er continue. 

De vraag is alleen of dat een inbreuk op fundamentele rechten rechtvaardigt. Een rechtgeaarde liberaal zou zeggen van niet. Nog afgezien van de vraag of bijzonder islamitisch onderwijs het risico op radicalisering inderdaad vergroot. Op basis van vrij gangbare inzichten in het onderzoek naar radicalisering ben ik geneigd te zeggen van niet.5

Risico op radicalisering ontstaat wanneer sprake is van zogenaamde ‘vervreemding’: een structurele mismatch tussen verwachtingspatronen enerzijds en alledaagse ervaringen binnen de eigen leefwereld aan de anderzijds.

De kans dat die vervreemding ontstaat is veel kleiner wanneer jongeren opgroeien in een stabiele omgeving waarin men niet al te veel verwachtingen koestert van de buitenwereld. Op een islamitische school wordt kinderen verteld dat die buitenwereld fundamenteel verschilt van de eigen wereld. Men verwacht in die laatste ook niet als gelijken te worden gezien en zal evenmin erg verbaasd zijn wanneer meisjes voor bepaalde functies afgewezen worden vanwege het feit dat zij een hoofddoek dragen.

Dat is anders op een openbare school waar de jeugd continue te horen krijgt dat ‘discriminatie’ niet bij onze samenleving hoort en dat iedereen gelijk is. Wanneer jongeren dan moeite hebben gedaan zich aan te passen, vervolgens de wereld ingaan en ontdekken dat de alledaagse werkelijkheid heel anders is dan hen werd voorgespiegeld en dat bepaalde deuren toch echt gesloten blijven, dan is het risico op gevoelens van vervreemding en de neiging tot radicalisering veel groter.

Veel moslims zien dat ook zelf wel. Niet voor niets stemt een deel van hen op partijen als PVV en FVD. Daar worden de problemen die zij van dichtbij zien tenminste aangekaart. Ondertussen zien ze zichzelf gewoon als brave burgers. Voor dit soort stemmen uit de moslimwereld verwijs ik ook graag nog even naar het boek van Sid Lukkassen, Realistisch Allochtoon, dat op 27 maart aanstaande gepresenteerd wordt.

Niet de islam, of welke religie dan ook, is het grootste gevaar. Met de Amerikaanse vicepresident JD Vance ben ik ervan overtuigd dat onze eigen overheid, inclusief de oproep van een VVD-leider als Yesilgöz, een veel erger bedreiging vormt voor de fundamentele vrijheden van vereniging, geweten en geloof.

Tijd voor herwaardering van het echte liberalisme

Het hoeft na het voorgaande geen betoog dat ik tegen afschaffing van artikel 23 en tegen toezicht op informeel onderwijs ben. Sterker nog: ik denk dat almaar toenemende overheidsbemoeienis met het onderwijs de afgelopen zestig jaar heeft bijgedragen aan de schrikbarende verslechtering van het onderwijsniveau in Nederland. 

Op basis van vergelijkbare observaties in de VS besloot Donald Trump dat het tijd was om het Ministerie van Onderwijs aldaar drastisch te saneren en, zo mogelijk, in zijn geheel te sluiten.6 In combinatie met drastische belastingverlagingen is daar iets voor te zeggen. Trump is van mening dat het onderwijs beter maar weer overgelaten kan worden aan de ouders en andere belanghebbenden. Via de genoemde belastingverlagingen krijgen ze ook de mogelijkheid daarin zonder tussenkomst van de staat zelf te investeren.

Dat is ook precies wat Thorbecke in Nederland voor ogen stond. Degenen die pleitten voor gelijke bekostiging van bijzonder onderwijs van overheidswege, waarschuwde hij dat dit onvermijdelijk zou betekenen dat de staat zich met de inhoud en lesmethodes zou gaan bemoeien. Dat leek hem een slecht idee. De overheid had slechts de roeping in onderwijs te voorzien voor kinderen wier ouders niet in staat waren dat zelf te doen.

Onder die omstandigheden zijn de fundamentele vrijheden van geweten, geloof en vereniging veel beter gegarandeerd dan op dit moment het geval is. Binnen een dergelijk bestel zou niemand het in zijn hoofd halen om toezicht op informeel onderwijs te regelen. En alleen daarbinnen is afschaffing van artikel 23 wat mij betreft voorstelbaar. Via forse belastingverlagingen beschikken ouders ook weer over de middelen om zelf het benodigde onderwijs voor hun kinderen te regelen.

Tegen die achtergrond wordt pijnlijk duidelijk hoever zogenaamde ‘liberalen’ als Yesilgöz afstaan van het echte liberalisme; dat liberalisme lijkt met Bolkestein inderdaad definitief dood en begraven.


 

Dilan Yeşilgöz over vrijheid en integratie - VVD
Een deel van deze reflecties heb ik geuit in de uitzending van Ongehoord Nederland van 13 maart jongstleden; zie Ongehoord Nieuws #225: het politieke midden, geweld Syrië en vrij onderwijs - Ongehoord Nederland
Dat feit wordt telkens opnieuw bevestigd door internationaal PISA-onderzoek. Zie ook Orhan Agirdag & Michael S. Merry, ‘Erken dat bijzonder onderwijs beter presteert,’ in NRC 7 oktober 2019; Erken dat bijzonder onderwijs beter presteert | Onderwijstalenten | Geloof in Onderwijs
Zelf ben ik opgegroeid met de vijfdelige serie Cultuurgeschiedenis van het christendom (Amsterdam: Elsevier, 1948-52) waarmee generaties gereformeerden zijn opgevoed. Wil je meer weten over de manier waarop onze beschaving is gevormd door joods-christelijke overtuigingen en waarden, schrijf je dan in voor de cursus ‘Cultuurchristendom’ die regelmatig door het Renaissance Instituut wordt georganiseerd. Zie RI_cursusboek_NAJAAR_2024-2025_A5-FORMAAT.indd, p. 8.
Ik doel op een aantal termen die in bijgaand onderzoek worden genoemd en in het onderzoek naar radicalisering steeds weer terugkomen; Zie bijv. Marieke Slootman & Jan Tillie, Processes of Radicalisation. Why some Amsterdam Muslims become Radicals (Amsterdam: UvA, 2006); 80473_Slootman_Tillie_2006_Processes_of_Radicalisation.pdf. Systematisch onderzoek naar de link tussen radicalisering en scholingsachtergrond is vooralsnog helaas niet gedaan. 
Education Secretary McMahon praises agency for eliminating 'bureaucratic bloat' | Fox News




 

Deel op socials

Andere artikelen

Blijf op de hoogte

1743790dfedbbb041146808435edbac5.jpeg

''De Lange Mars door de instituties begint hier!”