Nu bijna 35 jaar geleden verscheen ‘The End of History?’, het artikel waarmee de Amerikaanse politicoloog Francis Fukuyama zich wereldfaam verwierf.[1] Hij beweerde daarin dat de geschiedenis had aangetoond dat de liberale democratie het best werkbare politieke systeem was dat er ooit bestaan had. Het rivaliserende communisme was aan haar eigen totalitarisme ten onder gegaan. Nu was het nog slechts wachten op het moment dat samenlevingen wereldwijd hun eigen conclusies trokken en uit eigen beweging voor een democratische toekomst zouden kiezen.
Het enige bezwaar dat Fukuyama in het drie jaar later verschenen boek The End of History and the Last Man zag, was het type mens dat een dergelijke democratie voortbrengt. Ik formuleer het met opzet dubbelzinnig. Want je zou kunnen stellen dat een democratie alleen functioneert wanneer het volk uit dit type bestaat. Omgekeerd is het ook heel goed mogelijk dat de democratie geneigd is een dergelijk type voort te brengen.
Bina’s antwoord op Fukuyama’s probleem
Dat democratieën inderdaad in staat zijn tot het creëren van de laatste mens wordt door journist en essayist Bina Ayar aangetoond in De maakbare mens, haar onlangs bij Syp Wynia’s uitgeverij Blauwburgwal verschenen debuut.
Ik heb het genoegen gehad om samen met haar begin jaren negentig aan de Leidse Universiteit Geschiedenis te studeren. Tijdens colleges werd al snel duidelijk dat ze niet iemand was die geneigd was met alle winden mee te waaien, maar er de voorkeur aan gaf altijd kritische vragen te stellen en desnoods met tegenargumenten te komen wanneer de discussie een bepaalde kant op dreigde te gaan. Precies zo laat ze zich ook kennen in het voorliggende boek.
Niet dat Bina in haar boek met Fukuyama in gesprek is. Maar haar betoog valt perfect te lezen als een antwoord op het probleem dat hij schetst, maar waarbij hij zelf de vraag naar een oorzakelijk verband tussen democratie en de laatste mens niet adresseert.
De laatste mens als product van de democratie
Het is de liberale democratie die de laatste tijd bijzonder actief is om mensen te veranderen in het type waar Fukuyama terecht nu niet bepaald warme gevoelens voor koesterde: Friedrich Nietzsche’s laatste mens. Het gaat hierbij om een nihilist die niets anders wil dan een veilig en comfortabel leven leiden waarin alle risico’s zijn uitgebannen. Deze laatste mens is niet langer in staat tot creatieve bijdragen aan samenleving en beschaving, noch tot het maken van verantwoorde keuzes op basis van een eigen ethos en geloofsovertuiging.
Volgens Nietzsche was het ontstaan van dit menstype te wijten aan het verlies van geloof in God als richtinggevende instantie in onze beschaving. Voor zover hij hier duidt op de God van Israël, waaraan ook christenen geloof hechten, denk ik dat hij daarin gelijk had. Intussen is er met de religie van Moeder Aarde inmiddels wel een alternatief voorhanden. Alleen is het de vraag of het even apocalyptische als utopische karakter van die religie een goede remedie voor het verlies van het oude geloof zal zijn.
Met die vraag houdt Bina zich echter niet bezig. Haar interesseert vooral de politieke vraag naar de maakbaarheidsgedachte die de huidige politiek beheerst. Volgens haar is de amorele mens zoals we die in toenemende mate tegenkomen in toenemende mate een product van dat wat Fukuyama nog altijd houdt voor onze democratische rechtsstaat, maar waarvan we ons inmiddels moeten afvragen of ze zich daarmee niet ontwikkelt tot hetzelfde democratische totalitarisme waarvoor Alexis de Tocqueville ons ooit waarschuwde.
Een dergelijk totalitarisme transformeert zich tot een goede herder die over ons waakt, ons de middelen voorschrijft die voorkomt dat wij nog ziek worden, voorkomt dat wij nog het risico lopen een ongeluk te krijgen en die ons een digitale leefwereld voorspiegelt die ons van alle mogelijke gemakken voorziet. Het enige dat ons nog rest is het bestaan van laatste mens, niet meer dan een nummer in de grote kudde makke schapen die Tocqueville al voor zich zag.
De laatste mens als nieuw ‘sociaal’ individu
En inderdaad, onze overheid stelt zich niet alleen ten doel optimale omstandigheden te creëren, ze streeft er ook naar de mens zelf te transformeren tot een wezen dat erop uit is risico’s uit te sluiten. Dat gaat zo ver dat ook ongeboren leven dat al ‘risico’ wordt gezien voor het welzijn van de moeder aanleiding is voor abortus. En mensen die bij het ouder worden krijgen ook steeds meer het idee dat ze hun directe omgeving tot last zijn. Daarnaast zijn er toenemende zorgkosten voor de samenleving. De ultieme ‘sociale’ daad is in dat geval om voor euthanasie te kiezen.
Gezond zijn en een gezonde levensstijl zijn een maatschappelijke opdracht geworden. Dat bleek ook tijdens de coronaperiode, toen werd aangedrongen – in sommige landen zelfs de verplichting werd opgelegd – om zich te laten vaccineren. Daarbij speelde niet alleen de gedachte dat het individu daar zelf beter van werd, maar dat het ook hielp om verspreiding van het virus tegen te gaan.
Het bijbehorende ‘sociale’ menstype wordt niet alleen aangeprezen vanuit de gedachte dat het individu daar zelf mee gediend is. Ons wordt verteld dat je het doet voor anderen. Want een ongezonde leefstijl leidt tot hogere zorgkosten voor de samenleving en het onnodig bezet houden van bedden in ziekenhuizen. Om die reden is een ongezonde leefstijl dus asociaal en degene die zich eraan schuldig maakt moreel minderwaardig.
Hetzelfde geldt, zo was de gedachte, voor mensen die zich niet laten vaccineren. Hun halsstarrige weigering om gebruik te maken van preventieve middelen zijn zij een bron van besmetting voor anderen. Het hoefde dan ook niet te verbazen dat minister Hugo de Jonge zogenaamde ‘anti-vaxxers’ en ‘wappies’ wegzette als misdadigers. En hij wist, bovendien, precies waar ze woonden.
De noodzakelijke digitale surveillance
Inderdaad, om in beeld te krijgen wie er al tot het gewenste ‘sociale’ menstype behoort en wie nog niet, staan de overheid inmiddels allerlei digitale middelen ter beschikking. De toekenning van een QR-code zorgde er bovendien voor dat de ‘wappies’ beperkt werden in hun bewegingsvrijheid.
Datzelfde gaat gebeuren wanneer de banken straks via het online-betalingsverkeer kunnen controleren op het gewenste uitgavenpatroon. Daarmee wordt het in de toekomst mogelijk om aan burgers toegekende CO2-budgetten te monitoren. Barbara Baarsma, destijds in haar hoedanigheid als CEO van de Rabobank, vond dat vorig jaar in ieder geval een goed plan om klimaatverandering te helpen tegengaan. En van monitoren is het een kleine stap naar stellen van limieten aan het ‘misdadige’ uitgavenpatroon van bepaalde burgers.
Bina baseert zich bij haar kritische observaties op gesprekken met tal van experts en cultuurcritici. Van theatermaker Ab Gietelink via emeritus-hoogleraar geschiedenis van de publieke opinie Henri Beunders, socioloog Siri Beerends en hoogleraar mediastudies Mark Deuze tot wijsgeer Ad Verbrugge. Hun observaties worden steeds naadloos geïntegreerd in een goed lopend betoog waarin de huidige politiek tot op het bot wordt ontleed en aan de kaak wordt gesteld. Bina’s betoog is bovendien doorspekt met formuleringen die haarscherp weergeven wat er op dit moment speelt.
Daarbij heeft ze tevens oog voor de manier waarop niet alleen surveillance, maar ook allerlei technieken die geïnfecteerd zijn door politiek-correct denken in toenemende mate deel uitmaken van ons alledaagse leven. Van algoritmes in social media tot allerminst waardevrije artificial intelligence. We zijn daarbij op een punt gekomen waarop we het risico lopen als robots of zelfs door middel van robots gaan denken.
Angst als middel om mensen te overtuigen van ‘het goede’
Maar wanneer het beroep op de moraal dan wel programmering door middel van algoritmes en artificial intelligence niet voldoet, dan is er altijd nog angst als probaat middel om mensen te laten doen wat je graag wilt. De Gentse hoogleraar psychologie Mattias Desmet heeft in zijn Psychologie van totalitarisme (2022) aangetoond dat de politiek steeds weer opnieuw van dit middel gebruik maakt om burgers in de huidige digitale samenleving te disciplineren.
Angst verspreidt zich als een virus. Maar anders dan bij het gewone virus, heeft het vooral vat op mensen die al enigszins geïsoleerd zijn van hun omgeving – min of meer zoals elk individu dat meent bevrijd te zijn van de wortels die hem naar eigen zeggen gebonden hielden aan de omgeving waarin hij opgroeide. Terwijl de angst op traditionele en hecht geïntegreerde gemeenschappen zoals die in Urk en Staphorst geen vat leek te hebben, was ze onder de hoogopgeleide ‘post-materialisten’ het grootst. Onder hen was zelfs sprake van wat politicoloog Kees van der Pijl een ‘pandemie van de angst’ noemde.[2]
Uitsluiting van de tegenstem
Tegenstemmen werden uitgesloten van het publieke debat. Alleen zij die het politieke narratief van de noodzakelijk geachte ‘wetenschappelijke legitimiteit’ konden voorzien, kregen van de mainstream media alle ruimte. De vrijheidsbeperkende maatregelen waren volgens hen noodzakelijk en het vaccin onschadelijk.
Mensen die zich afvroegen of er misschien ook negatieve bijeffecten konden optreden, werden door minister De Jonge bovendien af geserveerd met het argument dat je je bij het eten van een frikandel toch ook niet afvraagt wat er allemaal in zit.
Wetenschappers die ervoor waarschuwden dat er niettemin grote risico’s waren, werden weggezet als onwetenschappelijk, immoreel en werden soms zelfs ontslagen. Artsen de alternatieven voorschreven die deze bijeffecten in ieder geval niet hadden, werden beboet en de oproep werd gehoord om hun registratie te cancelen.
Minister De Jonge zou er persoonlijk op toezien dat QR-codes niet tot uitsluiting van gewone burgers uit het openbare leven zou leiden. Vervolgens werd uitsluiting vanwege vaccinatiestatus echter toch legitiem ‘om besmettingen tegen te gaan’. Iets waarvan wetenschappers allang hadden vastgesteld dat dit effect met vaccinaties helemaal niet kon worden bereikt.
Mensen die zich desondanks niet lieten vaccineren werden, zoals eerder al opgemerkt, voor asociaal uitgemaakt en de opmerking dat hij wist waar ze woonden was niet bedoeld om hun gevoel van veiligheid te bevorderen.
Leven in de dictatuur van de laatste mens
Denkers als Nietzsche en Tocqueville waren zich bewust van de risico’s die de laatste mens vormde voor de levensvatbaarheid van onze liberale democratie. Nu zien we, zo wordt duidelijk uit het verhaal van Bina, die laatste mens ook nog eens beleidsdoel is geworden en onderwerp van aanhoudende zorg van overheidswege. Wanneer dan ook tegenstemmen nog eens buiten de orde worden verklaard, is feitelijk al sprake van een dictatuur die erger is dan die waarvoor Tocqueville al vreesde. Laatstgenoemden ging er nog vanuit dat de laatste mens een onbedoeld bijeffect was van de democratie. Maar het huidige regime kan er niet op wachten tot ieder mens uit zichzelf veranderd is in makke schapen – de vorming ervan neemt de staat, met steun van wetenschap, opiniemakers en mainstream media, nu zelf ter hand.
Anders dan Fukuyama moeten we derhalve vaststellen dat de laatste mens zoals die nu wordt nagestreefd principieel onverenigbaar is met de democratie. Ging het laatstgenoemde ideaal uit van vrije burgers die zelf verantwoordelijk zijn voor de wijze waarop zij hun leven inrichten, zich daarbij bewust zijn van hun eigen mogelijkheden en beperkingen. De burgerlijke mens waardeert die vrijheid ook meer dan welk ideaal van een zorgeloze hemel op aarde ook. Dat type dreigt nu echter door de politiek van de maakbare mens definitief ten grave te worden gedragen. Maar daarbij vervalt een van de meest fundamentele vooronderstellingen onder de democratie en ligt ook ideologisch de weg open voor legitimatie van de dictatuur.
Tenslotte
Dat is het ontnuchterende inzicht dat ik aan Bina’s prachtige boek heb overgehouden. En ik ben haar daarvoor zeer dankbaar. Vooral omdat het ons eens temeer bewust maakt van de uitdaging om niet alleen nog maar te redden wat er van onze democratie te redden valt, maar ons ook te blijven inzetten voor de waarden die daaraan ten grondslag liggen. En die waarde is niet die van de maakbare mens, maar van de vrije en verantwoordelijke burger.
Het is sterk de vraag of onze strijd voor behoud van die waarden zal slagen. Fukuyama was duidelijk veel te voorbarig met het uitroepen van het einde van de geschiedenis. Dat ontslaat ons niet van de roeping en plicht ons in te blijven zetten voor onze democratische idealen – integendeel!
N.a.v. Bina Ayar, De maakbare mens. Uitgave van Blauwburgwal te Amsterdam, 2023; 222 blz.; € 22,50.
[1] The National Interest 16 (1989), pp. 3-18.
[2] Zie zijn Pandemie van de angst. Opstap naar een totalitaire maatschappij? (Groningen 2021).