Allerwegen klinkt de roep om meer profetische stemmen in de politiek. De katholieke priester Tomas Halik is iemand die, geïnspireerd door paus Franciscus, daartoe in De namiddag van het christendom oproept.
De gereformeerde bijbelwetenschapper Eric Peels werpt in zijn Storm over de wereld licht op dit toch wel ietwat wonderlijke fenomeen uit een meer of minder ver verleden. Volgens hem heeft het nog niets van haar actualiteit verloren. Daar kan Halik, net als de lutherse pastor Tilmann Haberer in diens Grenzeloos God, zich in vinden. Maar dan afgezien van het gewelddadige karakter van de oudtestamentische profetie – iets dat volgens hen tot een primitief voorstadium van de latere christelijke geloofstraditie gerekend moet worden. Peels lijkt geweld daarentegen wel degelijk tot het goddelijk actierepertoire te willen blijven rekenen. Wie heeft gelijk?
In antwoord op die vraag volgt onderstaand een uitgebreide persoonlijke reflectie van Hans van de Breevaart. Nadrukkelijk met de bedoeling u uit te nodigen voor discussie.
Jezus’ aansporing…
In antwoord op de vraag hoe om te gaan met geweld wordt nogal eens verwezen naar de uitspraak die Jezus deed in zijn wereldberoemde Bergrede:
Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: ‘Een oog voor een oog en een tand voor een tand.’ Ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren” (Mat. 5: 38-39).
‘Een oog voor een oog en een tand voor een tand’ gold in de wereldgeschiedenis lange tijd al als een revolutionaire doorbraak in de geweldsspiraal die conflicten doorgaans kenmerkte. Het spoort namelijk aan tot proportioneel geweld in plaats van het gebruik van excessief geweld en reacties op basis van wraakgevoelens als gevolg van een gekwetst ego of eergevoel.
Jezus spoort aan om ons zelfs van proportionele tegenreacties te onthouden en de ander simpelweg de andere wang toe te keren. Het is hem er daarbij om te doen de altijd dreigende geweldsspiraal radicaal te doorbreken en gewillig te ondergaan wat anderen je aandoen in de hoop dat dit het geweld stopt.
Jezus zelf zou het goede voorbeeld gegeven hebben door zich niet te verzetten bij zijn gevangenneming en zich vrijwillig aan het kruis te laten nagelen. Daarbij had hij het ultieme offer gebracht: dat van zijn eigen leven.
…universeel geldig…
De wat meer wijsgerig aangelegden onder zijn latere heidense volgelingen hebben Jezus’ boodschap van geweldloosheid en offerbereidheid universeel geldig verklaard als antwoord op alle vormen van geweld en zowel voor individuen als voor staten. Daarmee werd, zo stelt bijvoorbeeld de Duitse pastoraal theoloog Haberer in Grenzeloos God, een godsdienstig antwoord gevonden op geweld dat eerdere vormen van religie zich nog niet hadden gerealiseerd.
Haberer hanteert een evolutionair schema waarin menselijk gedrag zich ontwikkelt van het prilste begin tot het stadium van volwassenheid. In het prille stadium heeft de mens ook historisch gezien nauwelijks nog besef van een God. Dat besef groeit naarmate de geschiedenis voortschrijdt. Van de gedachte dat God er is om mensen in hun eerste levensbehoeften voorziet via de gedachte dat hij zich via natuurverschijnselen openbaart via het idee dat God aan de kant staat van de eigen groep tot de gedachte dat God meer is dan al het zichtbare, er de dragende grond van is of er zelfs in zekere zin mee vereenzelvigd zou kunnen worden.
…en een kwestie van moral high ground?
Die laatste gedachte is wat Haberer betreft de meest ontwikkelde vorm van godsgeloof en het zal niet verbazen dat dit ook precies de gedachte is die hij zelf aanhangt. De gedachte dat God ‘alles is en in allen’ is in de christelijke orthodoxie iets voor de toekomst; voor Haberer is dat echter nu al realiteit. Hij geeft toe dat dit een kwestie is van geloof, aangezien de alledaagse realiteit vaak weinig goddelijk aandoet. Het kwaad en onrecht dat zich daarin manifesteert is het resultaat van ongeloof of op zijn best een illusie.
In die wereld is het toekeren van de andere wang een voor de hand liggende optie tegenover geweld. En je eigen leven offeren is ook niet meer dan deelzijn van de goddelijke realiteit waarvan datgene wat wij als kwaad ervaren nu eenmaal ook deel uitmaakt.
Dat Jezus intussen wel degelijk predikte dat er aan het eind er tijden sprake zou zijn van een eindoordeel waarin de kwaden gestraft zouden worden, en dat hij vlak voor zijn gevangenneming zijn volgelingen nog opdroeg een zwaard te kopen – daar heeft Haberer toch wat moeite mee. Kennelijk behoorde ook Jezus nog tot een primitief stadium in de godsdienstgeschiedenis. Of hij paste zich uit pedagogische overwegingen aan aan zijn omgeving, wetend dat zij nog niet rijp waren voor zijn eigen, veel verder gevorderde, inzichten. Waarbij die laatste inzichten natuurlijk ook die van Haberer zijn.
Kairos-moment noodzakelijk…
Een veel minder evolutionair en veel meer historisch denkend theoloog is de inmiddels wereldberoemde Tsjechische priester Tomas Halik. In plaats van een almaar opgaande lijn in de godsdienstgeschiedenis, ziet hij in de ontwikkeling van het christendom toch veeleer gekenmerkt door verval.
Na een periode van ongekende bloei in de oudheid, middeleeuwen en moderniteit lijkt de boodschap van de kerk steeds minder mensen nog aan te spreken – althans in de westerse wereld. Het christendom in het oosten en het zuidelijk halfrond is weliswaar aan een ongekende opmars bezig, maar dat is volgens Halik niet iets om heel erg blij van te worden. Hij gaat er namelijk van uit dat dit slechts een tijdelijk verschijnsel is, waarna ook daar het verval zal intreden.
Net als Haberer is Halik er niettemin van overtuigd dat het christelijk geloof de wereld nog wat te bieden heeft. Maar dan zal het zich opnieuw moeten uitvinden en diepere lagen in de boodschap van Jezus moeten leren ontdekken. Wat de kerk daarvoor nodig heeft is, wat Halik noemt, een kairos-moment: een tijd van diepgaande bezinning en radicale ommekeer.
…met oog op universele broederschap…
Met dat kairos-moment doelt Halik op het inzicht dat we als kerk te lang blindgestaard hebben op de aloude geloofsartikelen en te weinig bezig geweest zijn met de nood van de wereld. Net als de zojuist genoemde Haberer, maakt Halik een onderscheid tussen geloof in een bepaald object en geloof als vertrouwen.
Wat we volgens hem als kerk moeten doen is dat object van het geloof (streng gedefinieerd Godsbeeld en de wereld als verzameling dingen) relativeren. Op die manier kunnen we volgens hem ook recht doen aan mensen die met die manier naar de werkelijkheid kijken niet uit de voeten kunnen en meer gericht zijn op een gevoelsrelatie met de wereld (opgevat als levende werkelijkheid).
Dat zal er toe leiden, zo meent Halik, dat de manier waarop de kerk gewend was naar de wereld te kijken, zo al niet erop neer te kijken, zal veranderen in een nieuwe openheid. Wanneer ook twijfelaars serieus genomen worden en daarnaast beseft wordt dat de kerk er is voor de wereld en niet andersom, dan is ontstaat er mogelijk een ‘integrale benadering van de wereld’ (in de woorden van Haberer) en een ‘universele broederschap’ (Halik) waarin alle mensen zich verenigen.
…tegen populisme en nationalisme?
Het zal niet verbazen dat een dergelijke globale ambitie de neiging heeft sterk te ageren tegen politieke bewegingen die juist de nadruk leggen op het belang van natiestaten. In Grenzeloos God gaat Haberer volledig voorbij aan de het belang van politiek. En dat valt vanuit zijn denken te begrijpen: politiek is alleen maar een sta-in-de-weg voor het werk van de Heilige Geest. Terwijl hij slechts een enkel woord aan de kerk wijdt, vormt die de kern van de reflecties waaraan Halik zich ijn De namiddag van het christendom wijdt: zij is het vehikel dat geroepen is gestalte te geven aan het universele heil dat met Jezus Christus zich in deze wereld een weg heeft gebaand.
In plaats van te erkennen dat dat universele heil zich mogelijk ook lokaal op geheel eigen wijze zou kunnen manifesteren, spreekt uit het verhaal van Halik slechts dedain tegenover een dergelijke benadering. Hoe begrijpelijk dat tegen de achtergrond van bepaalde uitwassen van het nationalisme ook is, zijn eigen ervaringen uit de periode dat zijn thuisland het slachtoffer was van de universalistische ideologie waarvan de Sovjet-Unie zich bediende bij haar overheersing van Oost-Europa zou voldoende reden zijn voor enige scepsis.
In plaats daarvan wordt het huidige populisme, dat zich in naam van het gewone volk en de joods-christelijke traditie verzet tegen elke universalistische politieke ambitie, op de korrel genomen. Zeker voor iemand die oproept tot een nieuw profetisch verstaan van ‘de tekenen der tijden’ is dat uitermate teleurstellend. Want het is zelfs voor de opmerkzame toeschouwer toch zonneklaar dat de toenemende globalisering allerwegen slecht uitpakt voor het welzijn van lokale gemeenschappen.
Het geloof van Jezus Christus…
Haberer en Halik gaan ervan uit dat een recht verstaan van het geloof dat Jezus Christus beoefende vanzelf zal leiden tot een betere samenleving en vrede tussen alle volken op deze aarde. Jezus was er namelijk van overtuigd dat hij de wil van zijn Vader in de hemel deed. Daarmee manifesteerde zich in hem iets van God in deze wereld.
Haberer grijpt hierbij terug op de uitspraak die in de klassieke geloofsbelijdenis gedaan wordt: Jezus Christus was zowel God als mens. Halik zegt het op zijn manier: we moeten op zoek naar de universele Christus en hem in ons eigen leven belichamen. Het is aan ons hem na te volgen, en wel door ons te ontfermen over onze medemens en alle geweld radicaal af te zweren. Op die manier maken we God opnieuw zichtbaar te midden van alle verdeeldheid, uitsluiting en uitbuiting, zo zijn beiden van mening.
En in die oproep kunnen naar mijn idee ook orthodoxe christenen hem bijvallen. Zij het dat laatstgenoemden doorgaans wat minder optimistisch zijn over het welslagen van die navolging. Het Koninkrijk van God dat Jezus verkondigde en mede gestalte gaf bracht hem aan het kruis. Het geloof in zijn opstanding uit de dood heeft weliswaar een positieve beweging in de wereldgeschiedenis teweeg gebracht, maar aan oorlog, armoede en ellende is nog altijd geen einde gekomen.
En dat is ook wat Jezus zelf voorzag. ‘Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard,’ zo stelde hij (Mat. 10: 34). Halik gaat aan dergelijke geweldsteksten voorbij. En Haberer probeert ze weg te verklaren. Maar wat nu als we ze gewoon laten staan? Zou het zo kunnen zijn dat geweld nu eenmaal ook bij dit aardse bestaan en het plan van God met deze wereld hoort?
…in lijn met de oudtestamentische profetieën!
Daarmee zijn we bij de eerdergenoemde vuistdikke studie van de gereformeerde bijbelwetenschapper Eric Peels aangeland. Volgens hem gaat het namelijk niet aan om de straffe God van het Oude Testament (de Joodse Bijbel) uit te spelen tegen de liefdevolle God van het Nieuwe Testament (dat met het Oude Testament de christelijke Bijbel vormt). Die Joodse God vertegenwoordigt ook niet een primitief voorstadium van de latere christelijke God, zoals we Haberer eerder zagen beweren.
Nee, de oudtestamentische God is dezelfde als de Vader van Jezus Christus. En ook de oudtestamentisch profetieën waarin God zijn oordeel uitspreekt over Israël en de volken hebben nog niets aan actualiteit ingeboet, aldus Peels.
Want, anders dan in de wereld van Haberer maken de oudtestamentische profeten, net als Jezus, zich ongelooflijk kwaad over onrecht, uitsluiting, uitbuiting en machtsmisbruik. En anders dan bij Halik vraagt dat niet alleen maar een verstaan van de tekenen der tijden, maar ook een profetisch oordeel waarin vernietiging van de machten die daarvoor verantwoordelijk worden gehouden in het vooruitzicht wordt gesteld. Alleen wanneer betrokkenen zich bekeren van hun kwade wegen, kan het oordeel worden afgewend; zo niet, dan is volgt het onvermijdelijke.
Wat is dat eigenlijk: profetie?
Dat is waar het volgens Peels in zijn Storm over de wereld om gaat. Profetie is niet maar een kwestie hocus pocus. Ze voorzegt wat komen gaat wanneer degenen tegen wie geprofeteerd wordt doorgaan met de verkeerde dingen te doen die ze gewend zijn.
Bij die ‘verkeerde dingen’ gaat het om afwijking van de wetten die God het volk gegeven heeft. Daarbij dient gedacht te worden aan rituele wetten die de juiste omgang van de mens met God vorm geven. Daarnaast is er de sociale wetgeving die bepalen hoe we met onze medemens en de natuurlijke omgeving dienen om te gaan.
Vaak is het niet zozeer het volk, maar zijn het haar leidslieden die er bij de profeten van langs krijgen. Ze laten zich door God niet de wet voorschrijven. Door hoogmoed gedreven gaan ze op zoek naar uitbreiding van hun macht door middel van onverantwoorde militaire avonturen aan. Bovendien neigen ze te vaak naar machtsmisbruik en onderdrukking van het gewone volk. Het een gaat niet zelden hand-in-hand met het ander. Militaire expansie is kostbaar en vereist dus hogere belastinginkomsten. Onder een steeds zwaarder drukkend belastingregiem leiden vooral de zwaksten in de samenleving.
Wanneer zij op die weg doorgaan, dan zal dat gevolgen hebben. De hoogmoed van vorsten zal door God worden afgestraft. Hun legers zullen verslagen worden, zij zullen hun macht verliezen, van de troon gestoten worden en hun volk zal in ballingschap worden weggevoerd.
Die dreiging geldt in de eerste plaats het volk Israël, zo stelt Peels. Bij de beoordeling van haar handelen hanteert God de strengste religieuze en ethische maatstaven. Aan haar is Gods wil het meest nadrukkelijk geopenbaard.
Maar dat betekent niet dat de heidenvolken, wanneer zij onrecht begaan, aan Gods oordeel zullen ontsnappen. Zij zijn weliswaar niet onderworpen aan de rituele wetten die God aan Israël had gegeven. Maar zij worden wel degelijk geoordeeld naar algemene ethische maatstaven zoals die gelden voor de macht en in de samenleving. Hoogmoed komt ook onder hen altijd voor de val. Aan machtsmisbruik heeft de God van Israël altijd en overal een gruwel. Aan onderdrukking van het gewone volk dient naar Gods bevel altijd en overal een einde te komen. Een onrechtvaardig regime dient altijd en overal omver te worden geworpen.
Profetie als tegenmacht in het oude Israël
Peels gaat slechts zijdelings in op de politieke betekenis van profetie. Iemand die daar wel veel studie van gemaakt heeft is de Amerikaanse politiek filosoof Michael Walzer. Volgens hem maakte het verschijnsel profetie al in het vroegste stadium deel uit van de manier waarop macht georganiseerd was.[1]
De profetische traditie begon met Mozes. Hij onderscheidde zich van de religieuze machthebbers binnen het Joodse stammenverband door het feit dat hij de hoogste wetgevende macht vertegenwoordigde en zijn inzichten in crisissituaties ontleende aan goddelijke inspiratie. Die wetgevende macht zou enkele generaties later in handen komen van een vorstenhuis, dat van de befaamde koning David. De priesters bleven een religieuze tegenmacht vormen. Maar wanneer die tegenmacht niet kon voorkomen dat vorsten zelf de wet overtraden en misbruik maakten van hun machtspositie, dan kwamen er telkens profetische stemmen op – soms in hofkringen, soms vanuit de priesterorde, soms ook uit het volk – die de koning tot de orde riepen.
Zo zien we in de profetische traditie volgens Walzer zich een rudimentaire scheiding der machten manifesteren. De wetgevende en uitvoerende machten staan niet boven de wet, maar worden in het oude Israël geacht er ook zelf aan onderworpen te zijn. En telkens wanneer ze denken zich van de geldende wetten niets te hoeven aantrekken, dan zijn er de profeten die ze eraan herinneren – vaak voorzien van een voorspelling dat wanneer vorsten en priesters weigeren zich te onderwerpen, Gods oordeel zal volgen en zij het slachtoffer zullen worden van hun eigen trots en grootheidswaan.
Inderdaad: God straft desnoods met geweld
Walzers betoog is mijns inziens volstrekt overtuigend. Zowel links als rechts zou daar toch wel mee uit de voeten moeten kunnen. Want wat is er in politieke zijn nu geciviliseerder dan een scheiding der machten? Is dat niet wat helpt om te voorkomen dat onze tegenwoordige democratieën tot totalitaire staten vervallen waarin een dictatuur van de meerderheid het voor het zeggen heeft?
Dat neemt niet weg dat de oudtestamentische profetische literatuur bij links doorgaans nogal wat verzet oproept. Wat hen daarbij dwars zit is het gewelddadige karakter van de God van Israël. En inderdaad: vorsten sterven regelmatig een gruwelijke dood, steden worden met de grond gelijk gemaakt, volken worden massaal gestraft voor hun misdaden – niet alleen de mannen, maar ook hun vrouwen en kinderen. Soms is er zelfs sprake van de oproep om hele volken uit te roeien wanneer dat in de strijd van Israël om te overleven door God noodzakelijk wordt geacht.
In werkelijkheid bleven ook de overwonnen volken destijds gespaard. Israël was ook in die tijd een samenleving waarin andere culturen dan de Joodse bestaansrecht hadden en waarin de aldaar levende heidenvolken de vrijheid hadden hun eigen goden te dienen, zo concludeert Walzer.
Maar dan nog gaat het er in het Oude Testament regelmatig gewelddadig toe, zo erkent Peels. Maar, in navolging van de grote Amerikaanse bijbelwetenschapper Walter Brueggemann, stelt hij dat het geweld waarmee de God van Israël dreigt voor alles een uiting is van zijn sociale bewogenheid en zijn afkeer van machtsmisbruik en zijn compassie voor hen die het slachtoffer zijn van de ordinaire machtshonger van vorsten en heidense volken. Dat is ook de logica die achter de Bijbelse profetieën schuilgaat: wereldrijken waarin onrecht heerst zullen vallen, onrechtvaardige vorsten die hun eigen volk onderdrukken en zich ten koste van haar verrijken rest een verschrikkelijk einde.
Op deze wijze heerst de God van Israël over de wereld. Het kan langer of korter duren, maar altijd zullen de onrechtvaardigen hun verdiende loon ontvangen en de volken die onrecht is aangedaan zullen verlost worden.
Toen! Maar ook nu nog…
Met die boodschap keren Bijbelkenners als Peels, Walzer en Brueggemann zich tegen een tendens in het wetenschappelijk, wijsgerig en theologisch denken die ervan uitgaat dat het christendom en de moderne tijd fundamenteel verschillen van de cultuur van het oude Israël.
Die laatste tendens lijkt inderdaad een modern fenomeen, maar heeft in feite zeer oude papieren. Al vroeg binnen zowel het jodendom als het christendom manifesteerde het zich in de gnostiek en het optreden van Marcion (85-160). Daarin werd een radicaal onderscheid gemaakt tussen de God van Israël en die van het Nieuwe Testament. De eerste was een barbaar, die het kwaad en daarmee geweld in de wereld had gebracht, de tweede een God van Liefde, die in Christus Jezus het kwaad had overwonnen en de geweldloosheid gepredikte.
Haberer en Halik lijken aanhangers van de laatste denklijn. De laatste is nog wel bereid om het kwaad ook in de eigen kerkelijke gemeenschap onder ogen te zien. Het misbruikschandaal is keihard in het gezicht van de kerk ontploft en het nog langer ontkennen zou het morele failliet van de kerkelijke instituties beteken. Halik is bereid het monster in de bek te zien, maar kiest te gemakkelijk voor een ‘geestelijke’ oplossing. Precies de richting die ook Haberer voorstaat.
Maar soms moet er ook gewoon keihard in eigen vlees gesneden worden. Misbruik van macht is niet maar iets dat in een primitief voorstadium van het christendom (het jodendom) voorkomt of in een verouderd instituut (met haar narcistische klerikale orde). Het is een verschijnsel dat ons altijd zal blijven aankleven en dat er maar niet even in een hoger bewustzijnsstadium wordt uitgefilterd en door het toekeren van de andere wang met de mantel der liefde bedekt mag worden.
…in de kerk en in de politiek…
Onrecht en machtsmisbruik dienen overal en altijd keihard aan de kaak te worden gesteld. Precies zoals de profeten van het Oude Testament dat deden. Precies zoals ook Jezus keihard de confrontatie aanging met de leidslieden van zijn tijd – vooral met hen die zich lieten voorstaan op hun goede bedoelingen en eigen rechtvaardigheid.
Dat de profeten meenden daarbij namens de God van Israël te spreken, dient naar de mening Peels voluit te blijven staan. We hebben het hier volgens hem over een God die zich verschrikkelijk kwaad maakt over onrecht en die degenen die zich eraan schuldig maken aanzegt dat hoogmoed altijd voor de val komt. Dat is de wetmatigheid die het universum dat hij schiep kenmerkt. Dat is ook de wetmatigheid die maakt dat zijn boodschappers vroeg of laat altijd gelijk krijgen.
Daarbij is het wel van belang om ‘de tekenen van de tijd’ te verstaan. Halik vraagt daar terecht aandacht voor. Dat we ook daarbij afhankelijk zijn van profetische gestalten bewijst Peels. Want toen hem gevraagd werd de lijnen die hij in zijn studie trekt door te trekken naar de actualiteit, kwam hij direct met Vladimir Poetin op de proppen. Dat zou het type dictator zijn waartegen profeten zich in het huidige tijdsgewricht zich zouden hebben gekeerd.[2] En ik maak me sterk dat op dit punt Halik en Haberer het hartgrondig met hem eens zijn.
…tegen de heersende globalistische ideologie….
Maar als er iets gezegd kan worden van de mannen die we zojuist besproken hebben, is het dat het geen profeten zijn. Daarvoor zijn het allen te zeer brave wetenschappers, wijsgeren en theologen die bevangen door het politiek-correcte denken. Nergens zien we bij hen ook maar het minste besef van het feit dat de globalisering van de laatste decennia geleid heeft tot onrecht, uitsluiting, uitbuiting en machtsmisbruik. En dat de politieke krachten die zeggen zich te keren tegen de negatieve bijeffecten van die globalisering de grootste machtsgreep voorbereiden die ooit in de geschiedenis heeft plaatsgevonden.
Daartegenover worden juist de krachten die zich tegen die machtsgreep verzetten, Poetin incluis, weggezet als een gevaar voor de mensheid. Natuurlijk is Poetin een dictator die het niet zo nauw neemt met grondrechten van burgers in zijn land en er niet tegenop ziet om politieke tegenstanders uit te schakelen. Maar dat hij daarnaast in eigen land mateloos populair is omdat hij het gewone volk beschermt tegen uitbuiting door de anarcho-kapitalisten die het land na de ineenstorting van de Sovjet-Unie overheersten. Daarnaast leek hij lange tijd de enige die zich bekommerde om het beklagenswaardige lot van de Oost-Oekraïense bevolking onder het regime in Kiev. Bovendien kan niemand hem kwalijk nemen dat hij niet akkoord ging met het verder oprukken van de NAVO richting Moskou.
…en tegen het Amerikaanse imperialisme
We zijn ons hier doorgaans veel te weinig bewust van het beeld dat de rest van de wereld heeft van het westen. Met toenemende afschuw heeft men daar gekeken naar de wijze waarop Amerikaanse neoconservatieve politiek wereldwijd met behulp van de NAVO op gewelddadige wijze de democratie heeft proberen te vestigen. Met alle verschrikkelijke gevolgen van dien voor landen als Afghanistan, Irak, Servië, Syrië en Libië.
Via Oekraïne zijn de neoconservatieven het afgelopen decennium ook bezig geweest om het regime van Poetin te destabiliseren en zo ook Rusland binnen hun invloedssfeer te halen. Met alle rampzalige gevolgen van dien voor de Oekraïners, die over hun rug het Amerikaanse conflict met Poetin uitgevochten zien worden.
Tegen dit imperialisme en het daarmee verbonden machtsmisbruik dient het streven van de Oost-Oekraïners naar meer autonomie te worden gezien. Precies hetzelfde geldt voor het Russische nationalisme zoals dat onder Poetin nieuw leven is ingeblazen. Hetzelfde geldt het groeiende nationale zelfbewustzijn onder populistische regeringen van Polen, Tsjechië en Hongarije. Iets dergelijks geldt voor het populisme in Italië, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Nederland. En ook de strijd van Donald Trump tegen de neoconservatieve Deep State in de Verenigde Staten dient tegen die achtergrond te worden gezien.
Deze populistische tegenbeweging wil recht doen aan de eigen culturele tradities van natiestaten en de daarin levende volken. Daartoe voert ze strijd tegen de globalistische relativering van al het eigene en veronachtzaming van de gerechtvaardigde belangen van de doorsnee burger die nog altijd geworteld is in de nationale cultuur van zijn of haar land en op basis daarvan ook solidair is met zijn directe medemensen en natuurlijke omgeving.
De eigenlijke profetische roeping van vandaag…
Echt profetisch is het om in dit tijdsgewricht te ageren tegen al de vormen van imperialisme die voorbijgaan aan de wijze waarop solidariteit en de strijd tegen onrecht gedurende de afgelopen eeuwen binnen de context van de natiestaten heeft vorm gekregen. De volkenprofetieën van Jeremia richten zich juist tegen regimes die geen enkel respect toonden voor de soevereiniteit van volken die het slachtoffer werden van hun veroveringszucht – de soevereiniteit van Israël incluis.
Volgens Jeremia had echter ook het heersende regime in Israël de toorn van God over zichzelf afgeroepen. De noden van het gewone volk werden genegeerd. En in plaats van Israël een licht te laten zijn voor de volken was ook hier uitbuiting en machtsmisbruik aan de orde van de dag. Daarmee had ze de God die zich ontfermt over de noden van het volk tegen zich in het harnas gejaagd. Dat ging altijd ook gepaard met het vereren van andere goden en een negeren van de dienst aan de God van Israël. Bondgenootschappen met buitenlandse mogendheden konden een regime dat zich tegen het volk en haar God keert niet redden. Dat is de eigenlijke boodschap van Jeremia voor de dag van vandaag.
…is ageren tegen onderdrukking van het volk…
Eerder dan ons heil te zoeken in toetreding tot allerlei supranationale samenwerkingsverbanden, is het de roeping van onze nationale overheid om zorg te dragen voor de noden van het eigen volk. Haar stem dient gehoord te worden. Samenwerking met andere mogendheden kan alleen zin hebben wanneer daarmee de belangen van het eigen volk zijn gediend.
Wanneer echter blijkt dat dergelijke samenwerkingsverbanden een eigen dynamiek krijgen waardoor er niet langer oog is voor de belangen van het eigen volk dan ontstaat behoefte aan een krachtige tegenstem. Vertaald naar het huidige tijdsgewricht kan daarbij gedacht worden aan de volgende issues.
- Immigratie dient onder controle gebracht te worden. Onvoldoende screening leidt ertoe dat teveel mensen ons land binnen komen die het gemunt hebben zowel op de centrale politieke en sociale instituties in onze cultuur als onze meest kwetsbare landgenoten. Hun elementaire rechten kunnen niet langer worden gewaarborgd.
- De politiek dient oog te krijgen voor de perverse uitkomsten van het door haar gevoerde klimaatbeleid. De manier waarop dat beleid gepusht getuigt niet alleen van hoogmoed, maar heeft tegelijkertijd desastreuze gevolgen voor het welzijn van onze meest kwetsbare medemensen.
- Het huidige imperialisme, waarbij de VS en de EU via de NAVO vaak gezamenlijk optrekken, wereldwijd dood en verderf zaaien en daarbij bereid zijn het welzijn van het volk van deelnemende lidstaten op te offeren, moet stoppen. Erkend moet worden dat niet natiestaten maar imperialisme internationaal de grootste bedreiging is voor een vreedzaam samenleven.
…en de God die bewogen is met dat volk weer serieus te nemen
Het is hoog tijd om oog te krijgen voor de noodzaak van een profetisch tegengeluid in de politiek. Te lang is er daarin vooral een politiek van goede bedoelingen gepropageerd. Zonder dat er oog was voor de effecten daarvan voor de gewone burger. Sterker nog: de gevestigde politiek lijkt vaak ook niet bereid die effecten mee te wegen. Dat is althans de wijze waarop ik de aversie of zelfs de agitatie tegen partijen die wel oog hebben voor de gewone burger interpreteer.
Wat ik theologen als Haberer en Halik kwalijk neem is het feit dat zij zich op dit punt aan de kant van het politieke establishment scharen. Daarmee geven ze er al te zeer blijk van een soort van christendom te vertegenwoordigen dat haar contact met de burger die gebukt gaat onder het juk van de huidige politiek van goede bedoelingen.
Dat laat onverlet dat zij prijzenswaardige pogingen doen om een vertaalslag te maken van het aloude christelijke geloof in God richting de huidige postmoderne mens. Alleen al om die reden zijn hun boeken zeer de moeite waard.
Maar het punt waaraan zij beiden al te gemakkelijk voorbij gaan is het feit dat de God van Israël het kwaad in de wereld niet bagatelliseert. Sterker nog, zo laat Peels mijns inziens terecht zien: Hij maakt er zich gruwelijk kwaad over en belooft dat degenen die zich eraan schuldig maken hun straf niet laat ontgaan.
Precies op die manier laat Hij zich kennen in het Nieuwe Testament bij monde van Jezus. Net als de profeten van het Oude Testament fulmineerde die namelijk tegen degenen die er een gewoonte van maken voorbij te gaan aan de noden van hun medemens. Hen zal God antwoorden, zo stelde Jezus: ‘“Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor de geringste mensen niet gedaan hebben, hebben jullie ook voor Mij niet gedaan.” Hun staat eeuwige bestraffing te wachten…’
Tenslotte
Het is weliswaar niet aan de politiek om op die bestraffing vooruit te lopen. Maar het is wel haar plicht om met de boodschap die ervan uitgaat rekening te houden: bedrijf nooit politiek over de rug van gewone burgers en blijf altijd oog houden voor het effect van beleid dat al dan niet met de beste bedoelingen gevoerd wordt. Dat is waarop profetische stemmen ons toen en nu terecht steeds opnieuw wijzen.
Mede naar aanleiding van:
Tilmann Haberer, Grenzeloos God. Integraal kijken naar God, mens en wereld. Uitgave van Skandalon te Middelburg, 2023; 256 blz.; € 26,99.
Tomas Halik, De namiddag van het christendom. Op weg naar een nieuw tijdperk. Uitgave van KokBoekencentrum te Den Haag, 2023; 320 blz.; € 27,99.
Eric Peels, Storm over de wereld. De volkenprofetieën in het boek Jeremia. Uitgave van KokBoekencentrum te Den Haag, 2023; 512 blz.; € 52,50.
[1] Zie o.a. In God’s Shadow. Politics in the Hebrew Bible (New Haven & London: Yale University Press, 2012).
[2] Prof. dr. H.G.L. Peels: Luister liever wat langer naar weerbarstige Bijbeltekst (rd.nl)