‘Woke-Rechts’? Een Discussie Over Liberalisme En Identiteitspolitiek

26 november 2025

Door: Vincent Vos

Na het grote interview van Amerikaans journalist Tucker Carlson met politiek commentator Nick Fuentes laait in de VS de discussie op over de identiteit van de MAGA-beweging. 

Critici zeggen dat mensen als Nick Fuentes geen platform zouden moeten hebben vanwege hun identitaire kijk op politiek die tegen de Amerikaanse waarden zou ingaan. Voorstanders benadrukken vooral de rol van de absolute vrijheid van meningsuiting en stellen dat het denken over identiteit en eigenbelang juist van fundamenteel belang is voor de MAGA-beweging.

Zelfs Donald Trump voelde zich genoodzaakt te reageren. Volgens hem verdient iedereen een platform en is het uiteindelijk aan de kiezer om te bepalen welke stemmen zij willen belonen. Toch blijven prominente Republikeinen als Speaker of the House Mike Johnson en Senator Ted Cruz Fuentes scherp bekritiseren, vooral om zijn opvatting dat het Amerikaanse buitenlandbeleid wordt beïnvloed door Israelische lobbystructuren die het nationale belang naar de achtergrond drukken. Een belangrijk, onderbelicht onderwerp dat onder andere door politicologen John Mearsheimer en Stephen M. Walt is uitgediept in het boek: The Israel Lobby. Die kritiek raakt aan een breder debat binnen rechts over macht, identiteit en wat te doen aan de politieke liberale orde waarin tegenwoordig politiek bedreven wordt. 

Het wordt met deze interne strijd op ‘rechts’ steeds duidelijker dat de cultuuroorlog zich op een diepere laag afspeelt dan simpelweg tussen links en rechts. De verschillen binnen rechts lijken net zo groot te zijn als tussen links en rechts. 

Een nieuwe term maakt steeds meer zijn opmars in dit debat: ‘woke-rechts’

Om te begrijpen wat met deze term bedoeld wordt, en om te laten zien dat deze term theoretisch incoherent is, is het nodig om terug te gaan naar het filosofische raamwerk van de man die deze term bedacht heeft: James Lindsay. 

James Lindsay, kritische theorie en het cultuurmarxisme
Lindsay staat bekend om zijn ontleding van het marxisme en zijn stelling dat de aspecten van het cultuurmarxisme, waaronder kritische theorie en het hedendaagse ‘woke-denken’, varianten zijn van een oude metafysische traditie: het gnosticisme. Lindsay doet dit zowel met artikelen als met zeer intellectuele colleges

De kern van het gnostische denken is dat de mens zichzelf kan heruitvinden, zich kan losmaken van geschiedenis, natuur en materiële beperkingen en dat een toekomstige, utopische maatschappij mogelijk is wanneer bestaande structuren worden afgebroken. Lindsay herkent hierin de contouren van het marxisme: de (culturele) klassenstrijd wordt een bevrijdingsproject, hiërarchieën worden beschouwd als kunstmatige machtsconstructies, en een nieuwe mens zal verschijnen zodra de oude orde vernietigd is. Het is dus het geloof dat het de taak van de mens is om uit de materiële gevangenis der dingen te ontsnappen. Dialectische verandering zorgt ervoor dat het gezamenlijke bewustzijn van de mens een nieuw niveau zal bereiken: het post-materiële, het post-dualisme. De mens als eengeworden wereldziel.

Ondanks zijn harde uitspraken tegen links-progressieve en woke-bewegingen, identificeert Lindsay zich met klassieke liberale waarden. In zijn wereldbeeld zijn individuele rechten, vrijheid, politieke gelijkheid, eigendom en privacy de belangrijkste waarden. Hij benadrukt rationaliteit, de objectieve waarheid en de rede als tegengewicht tegen wat hij ziet als relativistische tendensen in postmoderne en cultuurmarxistische ideeën. 

Ook beschouwt hij ‘woke-rechts’ als een bedreiging voor deze individualistische waarden. Deze mensen gebruiken volgens hem dezelfde groepsgerichtheid, identiteitsretoriek en machtspolitiek als woke-groepen. ‘Woke-rechts’ zou volgens hem moralistische zuiverheid en groepsloyaliteit boven individuele autonomie stellen.

Wat Lindsay als ‘woke-rechts’ ziet kunnen we beter beschrijven met de termen identitair of antiliberaal rechts. Het huidige antiliberale rechts kan het best gezien worden als een groep rechtse mensen die de fundamenten van de liberale orde, zoals deze ontwikkeld zijn in het post-WO2 tijdperk, niet zomaar aannemen. Hoewel er vele smaken bestaan op antiliberaal rechts en verschillende groepen het lang niet met elkaar eens zijn in hoe ‘diep’ de ‘rot’ in het systeem zit, zijn er ook overeenkomsten. In tegenstelling tot de liberale orde, die een steeds meer universalistische doctrine is geworden, wil antiliberaal rechts juist de andere kant op gaan. In tijden van universalisme zouden het eigene en het eigenbelang weer het fundament moeten worden. Het systematisch afpellen van de liberale illusie van de post-WO2-wereldorde staat hier centraal: het is geen morele orde. Dit idee dat verkocht wordt als het paradijs, blijkt een illusie te zijn. De menselijke natuur verandert nooit, wat voor systeem er ook is en universele waarden en mensenrechten worden juist gebruikt in deze orde om de werkelijke machtspiramide in de wereld te versterken. Dit onder het mom van democratie, maar in werkelijkheid is er niks veranderd in de wereld. Macht is nog steeds een top-down fenomeen en de rest bestaat enkel maar om mensen dociel te houden. Het liberale systeem is niet echt.

Dit is ook niet gek. De post-WO2-wereldorde is (zeker na de val van de muur) een mengelmoes geworden van aan de ene kant het economisch liberaal kapitalisme uit de Verenigde Staten en aan de andere kant het cultuurmarxisme. Dit noemt men: progressief liberalisme en al onze instituties hebben deze ideologie als uitgangspunt. Globalisme is een uiting van deze ideologie.

Het kan dan ook onmogelijk zo zijn dat binnen de theorie van Lindsay over de gnostische parasiet van het marxisme antiliberaal rechts over dezelfde kwaliteiten beschikt als het ‘parasitaire marxisme’. In tegenstelling zelfs: het systeem waarop kritiek wordt geuit door antiliberaal rechts, beschikt zelf wel over dezelfde parasitaire kwaliteiten als het marxisme.

Hoewel je kan stellen dat antiliberaal rechts in zijn handelen kritische theorie gebruikt om de macht van het liberale politieke stelsel te bekritiseren, blijft het daar ook bij. De epistemologische/metafysische positie van antiliberaal rechts is van een totaal andere aard dan die van het cultuurmarxisme.

Antiliberaal rechts hecht juist waarde aan identiteit. Identiteit is zelfs haar fundament. Het doel van het cultuurmarxisme is het tegenovergestelde: het cultuurmarxisme ondergraaft het eigene en de orde der dingen door fundamentele concepten weg te zetten als sociale constructies (denk hierbij aan de genderdiscussie). Hiermee delegitimeert kritische theorie het concept en ondermijnt het hiermee de geworteldheid van een samenleving. Een man is een man en een vrouw is een vrouw omdat dit naast dat het biologisch een feit is, in de natuur alles opgebouwd is uit aspecten van mannelijkheid en van vrouwelijkheid. De sporen uit de eeuwigheid bevestigen dat dit vanaf de zondeval (en de introductie van de staat der dingen zoals ze nu ook zijn) al zo was (in welke culturele vorm je dit ook maar ziet). 

Het gnostische cultuurmarxisme is in essentie een bevrijdingsleer. Het gnostisme richt zich op bevrijding van onderdrukten (klassen, identiteiten) uit een corrupte wereld. ‘Woke-links’ deconstructeert hiërarchieën voor deze utopie. ‘Woke-rechts’ wil hiërarchieën herstellen, bijvoorbeeld de christelijk-nationalistische hegemonie. Dit is geen gnosis, maar reactionair dualisme: 'wij versus zij' voor dominantie, niet voor dekolonisatie. Lindsay erkent dit zelf impliciet door ‘woke-rechts’ te linken aan Doegin of post-liberalisme, wat reactionair is, niet gnostisch-bevrijdend. De gnostiek belooft een 'nieuwe hemel op aarde' via zelfkritiek en ondermijning: ‘woke-rechts’ biedt geen spirituele verlossing in de wereld, enkel restauratie en ontmaskering.

Het is dus geheel juist wat Lindsay beweert over het cultuurmarxisme, maar hoe kan hij dan zo fout zitten als het over antiliberaal rechts gaat? Het antwoord: Zijn eigen klassiek liberalisme.

Lindsays fout: klassiek liberalisme is ook gnostisch
Lindsay beweert zoals eerder aangegeven dat ‘woke-rechts’ aan groepsdenken doet. Ook binnen het klassiek-liberalisme bestaat dit groepsdenken. Een individu kan namelijk zelf pas vrij zijn wanneer iedereen gelijke rechten heeft. Ook het klassiek-liberalisme is een ideologie en daarmee al collectivistisch van aard. De revolutie moet eerst plaatsvinden voordat de individualistische heilstaat kan aanbreken.

Nu gaan we een stapje verder. Lindsay's positie is ZELF niet consistent met zijn eigen kritiek op het (cultuur)marxisme. Om dit te illustreren komen we weer terug bij Lindsay's eerder genoemde kritiek en het concept 'gnostiek'.

Klassiek liberalisme is namelijk zelf ook een erfgenaam van een gnostische manier van denken. Het haalt het individu los uit de natuurlijke en goddelijke verbanden waarin het altijd geworteld was - familie, volk, kerk, koninkrijk - en verheft het tot een soort abstracte drager van rechten. De wereld raakt zo onttoverd: teruggebracht tot materie en contracten. Geld en handel krijgen bijna de status van sacramenten.

In deze liberale droom verdwijnen vlees, geboorte en dood naar de achtergrond. Het wordt een soort markt-gnosis, waarin de mens denkt zichzelf te bevrijden door alles af te schaffen wat hem bindt of begrenst.

Kijk naar John Locke met zijn theorie over de ‘tabula rasa’. De mens is bij geboorte een ‘onbeschreven blad’ die onbevangen de wereld gaat verkennen. Dit is juist een gnostisch idee. Zaken hebben geen oorsprong en kern en elke generatie kan los van wat hem of haar bindt met de vorige generaties ongeworteld de wereld in gaan. Het individu is een persoon die los van zijn omgeving de wereld naar zijn hand kan zetten door eigen handelen. Op deze manier wordt de materiële gevangenis ook opgelost. De mens kan haar natuur overstijgen omdat deze nauwelijks invloed op hem heeft. Het is dan ook logisch dat meer progressief-liberale filosofen zoals John Rawls met zijn theorie over de ‘veil of ignorance’ vanuit het concept ‘tabula rasa’ hier een morele gelijkheidstheorie op baseert. 

Volgens Alexandrijnse gnostici heeft de ware mens geen natuur, geen vlees, geen afkomst; hij is pure potentie die zichzelf bevrijdt uit de ‘gevangenis’ van het lichaam, de familie, het volk, de geschiedenis. Locke seculariseert dit en maakt er de grondslag van het liberalisme van: geboren zonder bindingen, alleen rechten en de staat als kunstmatig contract. Dat is de Alexandrijnse parasiet (die Lindsay zelf op deze manier zo benoemt) die zich heeft vermomd als ‘Verlichting’.

De Verlichting: Rome, Judea en de parasiet uit Alexandrië
Zowel het liberalisme als het marxisme kunnen gezien worden als twee zijden van dezelfde verlichte munt. Het is het idee dat we het paradijs op aarde kunnen creëren. Dit idee is al zo oud als het verhaal van de toren van Babel. 

De huidige wereldorde die we kunnen zien als een samenkomst van economisch liberalisme en cultuurmarxistisch denken, verpakt als het globalisme, is een orde waarin beide slechtste punten samenkomen. Globalisme is op wereldwijd niveau de implementatie van de nieuwe gnostische bewustzijnsstructuren. Het is een wereldwijde uniformisering van waarden en culturen. 

Marxisme breekt constructies op een heel expliciete manier af; maar het liberalisme doet hetzelfde maar op een minder expliciete manier. Neem een voorbeeld: het concept overheid. Een overheid was historisch gezien altijd een uiting van een eigen belang. Iets wat een historische basis had. Vroeger was dit het belang van de monarch. De monarch kon echter een historische claim maken op zijn recht op regeren vanuit het goddelijke geboorterecht. Toen het zwaartepunt verschoof en de burgerij opkwam, zijn de eerste overheden ontstaan vanuit een heel simpel concept: de overheid behartigt de belangen van het kader waarover de overheid regeert. Dit is bij de verdere liberalisering van staatsstructuren verloren gegaan. Eigenbelang maakte plaats voor universalisme. Dit volgt vanuit de liberale waarde gelijkheid. Vaak wordt in het debat verward dat het liberalisme uitgaat van enkel vrijheid, maar zoals Locke al opmerkte, is de voorwaarde van vrijheid voor iedereen gelijkheid. Hier is het dus misgegaan. Overheden gingen zich dan ook steeds meer gedragen als bewakers van het universele liberalisme. Verdere culturele en economische integratie hebben ervoor gezorgd dat het universalisme zichzelf als doel heeft gemaakt. Grenzen doen er steeds minder toe, de belangen van mensen in het buitenland worden zelden ondergeschikt gemaakt aan mensen in het binnenland. Het liberalisme werkt vooral via psychologische nudging: kleine stapjes over een lang tijdsbestek; het resultaat is echter hetzelfde als bij het marxisme.

De hele wereld zal met de komst van een universele progressief-liberale orde een nieuw stadium van evolutie ingaan, zoals al na de val van de Muur door Francis Fukuyama is opgemerkt. De wereld zal met deze nieuwe sociale morele orde loskomen van de onderdrukking van de traditionele structuren. Gnostischer kan het niet!

Conclusie
Concluderend: de term 'woke-rechts' is meer een retorisch wapen dan een serieuze analyse. Het verdoezelt de diepgaande verschillen tussen bewegingen die de liberale orde bekritiseren. Waar progressief liberalisme en cultuurmarxisme inderdaad de werkelijkheid benaderen als iets wat kan worden herbouwd volgens gnostische inzichten, benadrukt antiliberaal rechts juist dat er een objectieve orde bestaat - biologisch, historisch en cultureel - die niet zomaar kan worden weggepoetst in naam van een abstract ideaal. Het wereldbeeld van antiliberaal rechts staat daarmee niet naast, maar lijnrecht tegenover de gnostische traditie die Lindsay beschrijft en waar ‘woke-links’ toe behoort. Het is niet gericht op bevrijding uit de wereld, maar op herwaardering van de wereld zoals deze is, inclusief de grenzen, identiteiten en natuur die haar definiëren.

Deel op socials

Andere artikelen

Blijf op de hoogte

1743790dfedbbb041146808435edbac5.jpeg

''De Lange Mars door de instituties begint hier!”