Door Hans van de Breevaart
Lees deel 2 van dit artikel hier
De recente opkomst van het populisme sinds Pim Fortuyn, de laatste verkiezingswinst van Geert Wilders, maar vooral het principiële tegengeluid van Thierry Baudet baart tal van politiek meer of minder geëngageerde intellectuelen zorgen. De toekomst van de democratische rechtsorde zelf zou daarbij op het spel staan. Begrip van deze ontwikkeling en het schetsen van een perspectief dat zicht geeft op behoud van de volkssoevereiniteit tegenover ‘autocratische’ tendensen en de neiging tot ‘extremisme’ in de huidige politiek zijn urgent, aldus voormalig D66-senator Joris Backer en de VU-hoogleraar Rik Peels. Een totaal andere duiding van het huidige tijdgewricht biedt publicist en FVD-commissielid in Arnhem, Sid Lukkassen. Niet de politiek, niet de wetenschap, maar alleen de Muze kan onze democratie en beschaving nog redden van de ondergang. Wie heeft er gelijk?
In dit eerste deel ga ik uitgebreid in op de manier waarop Backer met ‘extremistische’ stemmen omgaat. In het tweede deel van mijn bespreking zal ik de wetenschappelijke benadering van ‘extremisme’ zoals voorgestaan door Peels confronteren met de oproep van Lukkassen.
Backer lijkt een exponent van de patriottische tendens in D66-kringen. Eerder al had Gert Jan Geling zijn liefde voor Holland kenbaar gemaakt en een pleidooi gehouden voor een positieve waardering van onze natiestaat en de waarden die zij vertegenwoordigt. In Over de democratie in Nederland blaast Backer de loftrompet over de kwaliteit van onze rechtsstaat en zoekt hij naar wegen om die verder te versterken. Het boek is niet alleen prachtig gebonden, maar ook nog eens uitgegeven in de kleuren van de aloude prinsenvlag: oranje-blanje-bleu. Patriottischer kan bijna niet. Kortom: een sieraad voor de boekenkast.
Nederland een vitale democratie?
Backer verbeeldt zich dat de negentiende-eeuwse Franse aristocraat Alexis de Tocqueville, op wiens werk zijn eigen boek is geïnspireerd, vrij optimistisch gestemd zou zijn over de vitaliteit van onze – veel optimistischer dan over de huidige democratie in de VS, waarover hij destijds nog wel enthousiast was.
Volgens Backer is er in ons land sprake van een gezond sociaal weefsel. Hier wordt het Binnenhof nog niet bestormd. Wij beschikken over een pluriform mediabestel waar de overheid nauwlettend toeziet op onafhankelijkheid en kwalitatief hoogwaardige informatievoorziening. Vergeleken met Amerika is in ons land sprake van een veel gelijker, en daarmee rechtvaardiger, inkomensverdeling. Hier hebben we nog wijze bestuurders die zich zo nodig door hun ambtenaren dan wel de volksvertegenwoordiging laten corrigeren. Kijk maar naar de toeslagenaffaire. En ook de rechtsspraak is hier gelukkig nog onafhankelijk. Kijk maar naar coronatijd, toen de minister op de vingers werd getikt in verband met de invoering van de avondklok. Daarvoor ontbrak op dat moment een namelijk een wettelijke basis. Gelukkig kon daarin snel worden voorzien, zodat de avondklok alsnog kon worden ingesteld.
Dat onze democratie nog zo vitaal is, heeft volgens Backer niet alleen te maken met weerbare instituties, maar vooral ook met deugdzame mensen. Wij zijn nog solidair met onze medemens en onze natuurlijke omgeving. Ondanks de opkomst van het populisme gedragen onze volksvertegenwoordigers zich over het algemeen nog volgens bepaalde fatsoensnormen. Onze burgers gunnen elkaar niet alleen het licht in de ogen, maar zijn bereid diep in de buidel te tasten om ons stelsel van sociale zekerheid overeind te houden, vluchtelingen een veilig thuis te bieden en de strijd aan te gaan tegen klimaatverandering. Ondanks de opkomst van social media staan ons publieke mediabestel nog fier overeind. Onze politici laten zich gelukkig niet leiden door de waan van de dag en respecteren internationaal gemaakte afspraken. En een meerderheid van onze medelanders heeft nog respect voor onze rechterlijke macht.
Tegelijkertijd waait er een gure wind door ons land, aldus Backer. De wind waarvoor Tocqueville zo bang was en waartegen hij in zijn boek over de democratie in Amerika zo ernstig waarschuwde. Er is sprake van toenemende polarisatie in politiek en samenleving. Met name het zogenaamde ‘rechts-extremisme’ speelt daarin een kwalijke rol. Het optreden van haar vertegenwoordigers in de politiek is ronduit onbeschoft. Het ontbreekt hen aan het broodnodige respect voor wetenschap, ambtenarij en rechterlijke macht. En waar dat toe leidt zien we op straat en op social media. Mensen voelen zich steeds vaker bedreigd en onveilig. Er wordt ook steeds vaker opgeroepen tot openlijk geweld. Neem nu zo’n Gideon van Meijeren. In navolging van Donald Trump, van wie Tocqueville ongetwijfeld nachtmerries zou krijgen, waagt hij het op te roepen tot een bestorming van ons Binnenhof. Een regelrecht gevaar voor onze democratie, zo is Backer stellig van mening.
Hoe het gevaar te keren?
Hoe dat ‘gevaar’ te keren? Volgens Backer moeten we beginnen met zuinig zijn op wat we hebben: die mooie democratie waar Tocqueville volgens hem zo blij mee zou zijn. Hier en daar mag er ook wel wat veranderen. Maar van de revolutionaire spirit waarmee D66 ooit begon, is weinig meer over. Hij pleit voor een gekozen minister-president voor meer dualisme tussen wetgevende en uitvoerende macht. Maar van het ooit zo hoog geprezen kroonjuweel van D66, het referendum, wil ook hij niet langer weten. Daarmee beloof je meer dan je waar kunt maken. En bovendien kun je het gewone volk niet opzadelen met een keuze die nu eenmaal altijd een versimpeling is van de werkelijkheid, aldus Backer. Een constitutioneel hof om elementaire vrijheden van burgers beter te borgen is helemaal niet nodig. Hij is ook niet voor een basisinkomen om de mensen die door het bestaansminimum zakken weer wat grond onder de voeten te geven.
Maar dat is volgens Backer slechts institutioneel gerommel in de marge. Waar het om gaat is dat in de politiek de verbeelding weer aan de macht komt. Mensen die vanuit de kunst- en cultuursector de overstap maken naar de politiek. Mensen met charisma en mediaervaring, die in staat zijn om een perspectief te schetsen en mensen weer opnieuw de nodige bezieling geven om positief naar de toekomst te kijken. Backer moet toegeven: in Amerika waren die er lang op rechts. Denk maar aan Ronald Reagan, Arnold Schwarzenegger en, recent, Donald Trump. Maar in de voormalige acteur en huidige Oekraïense president Volodymir Zelensky ziet hij een aansprekend tegenvoorbeeld. Van dat soort types zouden we er meer moeten hebben, zo stelt Backer.
Geen oog voor dat wat mensen beweegt
Het is werkelijk de vraag of Tocqueville van dit pleidooi heel vrolijk zou worden. Het feit dat de figuren die voor die bezieling moeten zorgen niet altijd even zuiver zijn, maakt dat we ons daarmee op glad ijs begeven. Zijns ondanks houdt Backer hier een pleidooi voor populisme. Hij zou kunnen tegenwerpen dat populisme op zichzelf niet slecht is, zolang het maar niet ‘rechts-extremistisch’ is.
Maar voor Tocqueville was niet politieke verbeelding de oplossing voor een democratie in gevaar. De oorzaak van het feit dat Amerika, in tegenstelling tot het Frankrijk van zijn dagen, zo’n vitale democratie had, was gelegen in de eigen overtuiging van haar burgers. Die overtuiging hoefde ze niet door de politiek te worden aangepraat. Die was hen thuis met de paplepel ingegeven. En die overtuiging maakte dat zij uit eigen beweging iets creëerden wat in Amerika civil society werd genoemd en in christendemocratische kringen in Nederland het maatschappelijk middenveld heette. Het was dat maatschappelijk middenveld dat de samenleving haar vitaliteit gaf en tegelijk als buffer fungeerde tegenover machtsaanspraken van de overheid.
Tocqueville zou veel meer gevaar zien in het feit dat wat er tegenwoordig nog over is van het traditionele maatschappelijk middenveld inmiddels vrijwel volledig aan de leiband van de overheid loopt. Dat is omdat zij zich financieel voor haar voortbestaan van diezelfde overheid heeft afhankelijk gemaakt. Daardoor vormt het nauwelijks nog de tegenmacht die de civil society in het Amerika van Tocqueville nog wel had.
Maar er is een dieperliggende oorzaak. Het maatschappelijk middenveld kan niet langer financieel op eigen benen staan, omdat er onvoldoende burgers zijn die op basis van hun eigen geloofsovertuiging bereid zijn de bijbehorende instellingen volledig op eigen kracht overeind te houden. Zo bezien raakt de democratie in een crisis wanneer burgers niet meer gedreven worden door hun eigen geloofsovertuiging. Of om het in de woorden van Sid Lukkassen te zeggen: het gaat fout wanneer mensen zich niet meer laten inspireren door de mythen die de inspiratie vormen voor hun eigen levenskracht en richting geven aan hun eigen creatieve handelen.
Technocratie in plaats van democratie
In feite is het sociale weefsel waarover Backer het heeft niet zo vitaal als hij denkt. Het stoelt namelijk niet op de levenskracht die eigen is aan gemeenschappen in de samenleving, maar is eerder het resultaat van een ideologie die van bovenaf wordt opgelegd en via subsidies vervolgens institutioneel gestalte krijgt.
In de periode van de verzuiling stoelde politiek nog op de input van levende gemeenschappen, die zich vervolgens politiek vertegenwoordigd zagen door een elite die haar belangen op alle bestuurlijke niveaus behartigden. Op dit moment zien we de laatste stuiptrekkingen van die vorm van democratie bij het CDA en de PvdA. Aangezien de oorspronkelijke achterban van die partijen zich niet langer door die partijen vertegenwoordigd weet, zoekt ze haar heil bij inmiddels beschikbare alternatieven.
Maar hoe komt het dat burgers hun belangen steeds minder behartigd zien door de zogenaamde volksvertegenwoordiging? Dat heeft ermee te maken dat beleid in toenemende mate top-down in plaats van bottom-up, zoals ten tijde van de verzuiling, plaatsvindt. Ongekozen instellingen zoals de Europese Commissie, de VN en het WEF zetten de ideologische lijnen uit, stellen beleid vast en bepalen daarmee de toekomst van onze burgers.
De politieke instellingen die vroeger burgerbelangen behartigden, inclusief het door Backer geroemde sociale weefsel en de civil society, die vroeger beleid maakten zijn inmiddels gereduceerd tot uitvoeringsinstanties van internationaal beleid. De kans dat de gewone burger zich in dat beleid herkent, wordt met de dag kleiner. Concreet spelen daarbij de volgende issues:
- Het nastreven van volstrekt onhaalbare klimaatdoelen leidt tot vernietiging van bestaande energie-infrastructuur en prijsverhogingen voor energiegebruik die een toenemend aantal huishoudens en ondernemingen de das om doet.
- Stikstofbeleid resulteert in toenemende onrust op het platteland, waar boeren en toeleverende bedrijven hun businessmodel om zeep geholpen zien door het nastreven van volstrekt onhaalbare beleidsdoelen.
- Een falend migratiebeleid leidt tot toenemende sociale ontwrichting in bepaalde wijken in ons land, waarbij criminaliteit, onveiligheid in het algemeen en bedreiging van minderheden een prominente rol spelen.
- De woke-ideologie leidt beleidsdoelen met het oog op meer gelijkheid, die gezien de natuurlijke verhoudingen tussen mannen en vrouwen in de praktijk eveneens onhaalbaar zijn.
- Het coronabeleid was een schoolvoorbeeld van een aanpak die ingegeven wordt door modellen, zonder rekening te houden met de impact die deze heeft op elementaire vrijheden en het alledaagse leven van burgers
Kritiek op technocratie ‘extremistisch’?
Alles wat in het belang van burgers ageert tegen technocratische maatregelen wordt tegenwoordig weggezet als ‘rechts-extremistisch’, ‘homofoob’, ‘xenofoob’, ‘fundamentalistisch’ of ‘ondermijnend’. Weiger je er als instelling aan mee te doen, dan dreigt korting of een volledig stop op je subsidies. Blijf je er als individuele journalist of docent tegen ageren, dan volgt censuur of ontslag. Wanneer je als politieke partij het waagt systeemkritiek te leveren dan wordt je verdacht van ‘anti-institutioneel extremisme’ en dreigt een verbod.
Dat alles is nodig, zo stelt Backer, voor een weerbare democratie. We lopen namelijk het risico ten prooi te vallen aan ‘verwend egoïsme’ dat slechts oog heeft voor behoud van eigen welvaart en verworven rechten, maar die aan allerlei seksuele en etnische minderheden ontzegt. Het tegenwoordige rechts-populisme is volgens hem de representant van dat egoïsme. En omdat ze daarbij tot nu toe geen democratische meerderheid aan haar kant vindt neemt ze haar toevlucht tot steeds extremer uitingsvormen, inclusief de oproep tot gewelddadig protest zo niet regelrechte opstand.
In plaats van stem te geven aan een ‘verwend egoïsme’, zou er volgens Backer wel eens wat meer vertrouwen mogen zijn in de uitvoerende macht. Ook na de toeslagenaffaire, die door aanhoudend wantrouwen van Pieter Omtzigt, Renske Leijten en Farid Azarkan uiteindelijk tot het demasqué van het kabinet en ambtenaren leidde, houdt Backer op dit punt voet bij stuk. En als Geert Wilders en Gideon van Meijeren structurele misstanden aan de kaak stellen, dan lopen zij het risico door onze rechters voor discriminatie en door serieuze wetenschappers als extremist te worden veroordeeld.
Elitaire kritiek
Backer ziet in de wijze waarop partijen die zich kritisch uitlaten richting de zittende macht worden aangepakt het bewijs dat het met de vitaliteit van onze democratische rechtsstaat in Nederland nog wel goed zit. En, zoals gezegd, zou Tocqueville het met hem eens zijn, zo is hij stellig van mening.
Daarbij vergeet hij dat de Franse aristocraat de democratie in zijn thuisland destijds minder vitaal achtte juist vanwege haar neiging tot centrale sturing in plaats van politiek over te laten aan het maatschappelijk middenveld, zoals in Amerika destijds het geval was. Daarnaast zag Tocqueville in het Amerika van zijn dagen veel politieke betrokkenheid bottom-up geïnspireerd worden door een krachtige christelijke geloofsovertuiging – iets dat de Fransen op basis van hun strenge scheiding van kerk en staat liever niet wilden.
Per saldo zou je kunnen zeggen dat de huidige Nederlandse situatie meer weg heeft van de Franse in de negentiende eeuw. En ook in Amerika is er een sterke beweging in die richting ontstaan. Dat daartegen geageerd wordt door mensen die stelling van mening zijn dat minder centrale sturing en een grotere rol van het christelijk geloof in de politiek nog altijd van belang zijn voor een vitale democratie, wordt door Backer juist als een bedreiging van diezelfde democratie gezien.
Dat de genoemde agitatie populistische trekken heeft, komt doordat het bij de genoemde tegenstelling op zijn minst voor een deel gaat over een tegenstelling tussen de huidige politieke elites aan de ene kant en delen van het gewone volk die fundamenteel kritisch staan tegenover ontwikkelingen in de politiek vanaf met name de jaren zestig van de twintigste eeuw aan de andere kant. Daarbij is de combinatie van een zeker conservatisme (soms zelfs ‘fundamentalisme’) en de specifieke politieke stijl waarvan haar politici zich bedienen (confronterend) dusdanig dat ze zich kennelijk gemakkelijk als ‘extremistisch’ laat wegzetten.
Daarbij gaat Backer er mijns inziens ten onrechte aan voorbij dat de huidige tegenstelling tussen een technocratische politiek-van-bovenaf aan de ene kant en het alledaagse leven van de gewone burger aan de andere wel degelijk raakt aan een fundamenteel probleem dat de vitaliteit van onze democratie ondermijnt. Wat dat betreft verschilt het elitaire perspectief van Backer ook fundamenteel van het meer volkse perspectief dat Tocqueville had op het Amerika van zijn dagen.
Ten slotte
Wanneer we het tegenwoordige populisme begrijpen als verzet tegen de huidige technocratische politiek van een progressieve elite die geen oog heeft voor de belangen van de gewone burger, dan zou het zomaar kunnen zijn dat het ‘extremisme’ waar Backer voor waarschuwt juist heel hard nodig is om onze democratie te revitaliseren.
In plaats daarvan kiest Backer voor de verdediging van een politiek zoals die met name onder Wim Kok populair werd. Daarop volgde Fortuyn. Rutte dacht de erfenis van Kok te kunnen voortzetten. Dat leidde tot een forse verkiezingswinst voor Wilders.
Eenzelfde elitaire houding als die van Backer zien we ook Rik Peels aannemen in zijn wetenschappelijke benadering van het zogenaamde ‘extremisme’. Ook volgens hem zou het onze democratie ondermijnen. Om die reden zijn populistische politici van Donald Trump tot Gideon van Meijeren ook al veroordeeld, nog voordat de rechter daartoe heeft besloten.
Veel ‘volkser’ is daartegenover de roep van Sid Lukkassen om nieuwe inspiratiebronnen voor een leven dat zich niet top-down laat sturen, maar daartegenover afgrondelijk wil zijn en hunkert naar hernieuwde bevrijding van authentieke levenskracht.
Maar over dat alles meer in het tweede deel van deze serie.
Naar aanleiding van:
Joris Backer, Over de democratie in Nederland. Uitgave van Boom te Amsterdam, 2024; 224 pag.; €29,90.
Sid Lukkassen, Het huis van de Muze. In samenwerking met Joris Bouwmeester. Uitgave van Amsterdam Books, 2024; 276 pag.; €24,95.
Rik Peels, De extremist en de wetenschapper. Hoe we radicalisering beter kunnen begrijpen. Uitgave van Balans te Amsterdam, 2024; 128 pag.; €15.